Lopende onderzoeken


#1 Een organoïde model voor NF1-tumoren 

Organoïden zijn ‘mini orgaantjes’ of ‘mintumoren’ die men in het lab kan laten groeien en die een natuurgetrouwe afspiegeling zijn van weefsel of een tumor.


Organoïden zouden een essentiële bijdage kunnen leveren aan het NF1-onderzoek. Voor NF1-tumoren bestaat zo’n organoïden technologie echter nog niet, maar Prof. Dr. Hans Clevers, groepsleider Prinses Máxima Center, en Dr. Max van Noesel, Oncoloog, Clinical Director Solide tumoren bij het Prinses Máxima Center, zijn ervan overtuigd deze te kunnen ontwikkelen en zo gerichter en sneller op zoek te kunnen gaan naar nieuwe medicijnen voor NF1-patiënten.


Senior onderzoeker Marc van de Wetering zegt: “We verwachten een nieuw in vitro model te kunnen ontwikkelen voor NF1-tumoren. Deze NF1- tumor organoïden zullen het mogelijk maken om meer patiënt specifiek onderzoek te doen naar het mechanisme van tumorvorming. Ook verwachten we aan het eind van het project een screeningplatform te hebben waarmee we op zoek kunnen gaan naar nieuwe (betere) medicijnen tegen NF1- tumoren, door middel van het toepassen van zogenaamde drug screens."

 

Status

In de Clevers groep van het Prinses Máxima Centrum richten we ons specifiek op het ontwikkelen van organoïde technologie voor neurofibromen en MPNST’s. Het kweken van 'minitumoren' of tumor organoïden in het laboratorium is een essentiële stap om tumoren effectief te bestuderen en innovatieve therapieën te ontwikkelen. Vorig jaar hebben we belangrijke vooruitgang geboekt met de succesvolle creatie van de eerste MPNST organoïden. Dit jaar zijn de allereerste drugscreens op MPNSTs succesvol uitgevoerd. Bovendien zijn er recentelijk de eerste organoïden gegenereerd van plexiforme en cutane neurofibromas in het door ons ontwikkelde medium. Onze volgende ambitie is om deze organoïden later dit jaar te screenen op mogelijke behandelingen. Verder zullen we alle types karakteriseren, hierdoor hopen we een beter beeld te krijgen wat de drijvende krachten zijn bij deze verschillende soorten tumoren.

Naast het vinden van behandeling alternatieven, zijn we ook geïnteresseerd in het proces waarbij ‘goedaardige’ plexiforme neurofibroma’s naar ‘kwaadaardige’ MPNSTs worden. Deze ontwikkeling gaan we in het lab verder in kaart proberen te brengen.

 

De beschikbaarheid van neurofibroomweefsel is hierbij van essentieel belang. We zijn verheugd over onze voortdurende samenwerking met het NF1-expertisecentrum in het Erasmus MC in Rotterdam, wat ons de mogelijkheid biedt dit essentiële weefsel te verkrijgen.

 

 nieuws projecten

Schermafbeelding 2020 11 22 om 20.55.21

 

 

 

#2 TRAIN: Trametinib in Neurofibromatosis type 1 (MEK-remmers)  

Bij veel Neurofibromatose type 1 (NF1)-patiënten komen forse bulten (plexiforme neurofibromen) voor. Deze plexiforme neurofibromen (PNF) zijn een van de meest risicovolle tumoren bij NF1-patiënten. PNF kunnen zowel diep in het lichaam zitten als zichtbaar aan de buitenkant. PNF kunnen grote problemen veroorzaken. Ze kunnen cosmetisch zeer belastend zijn, maar ook leiden tot neurologische uitval, botvergroeiingen, en agressieve kanker. Ze zijn slecht operabel door de omvang en omdat ze te goed doorbloed zijn. Er is tot nu toe nog geen behandeling voor PNF die niet goed te opereren zijn.

 

Bij kinderen is er onderzoek gedaan met een medicijn, genaamd Selumetinib, een MEK-remmer om PNF te doen slinken. Dit heeft zeer hoopvolle resultaten opgeleverd. Ongeveer 7 van de 10 kinderen had een volume afname van het PNF van minstens 20%. Op basis van deze resultaten hebben wij (Erasmus MC in samenwerking met LET'S BEAT NF en Novartis) besloten om een de MEK-remmer Trametinib bij volwassenen te testen in de TRAIN studie.

"In de TRAIN-studie onderzoeken we voor het eerst of het medicijn Trametinib diepliggende tumoren langs de zenuwen (plexiforme neurofibromen) kan laten slinken bij volwassenen met NF1", aldus Walter Taal (neuroloog) en Christine Noordhoek (promovendus neurologie) van het Erasmus MC. De verwachting is dat dit leidt tot minder pijn en neurologische uitval. Dr. Walter Taal wordt naast Christine Noordhoek ondersteund door Sarah van Dijk, die als verpleegkundig specialist voor NF1 een unieke rol in de wereld vervult. Taal en Van Dijk houden samen ook een spreekuur voor patiënten met NF1. Christine Noordhoek ziet op haar spreekuur de NF1-patiënten die met Trametinib behandeld worden. Daarnaast doet Christine ook nog ander onderzoek op het gebied van NF1, bijvoorbeeld naar de waarde van zenuwechografie bij NF1 .

 

Status

De TRAIN studie is in juli 2020 van start gegaan. Sinds januari 2022 is Christine Noordhoek gestart als arts-onderzoeker op de TRAIN studie, zij ziet de deelnemers van de studie maandelijks op de polikliniek voor controle. In mei 2023 is de laatste deelnemer gestart, het geplande aantal deelnemers van 30 is nu bereikt. Na meer dan drie jaar looptijd van de studie zien we bij veel deelnemers afname van pijn en bij een aantal hebben we ook al afname van de grootte van het plexiforme neurofibroom kunnen meten. Dit betekent een belangrijke verbetering van hun kwaliteit van leven, zo vertelde een van de deelnemers ons dat ze voor het eerst in 15 jaar weer haar eigen sokken kan aantrekken. De resultaten van de studie zullen naar verwachting in 2025 geanalyseerd en gepubliceerd worden.

 

Wij vinden het een zeer hoopvol onderzoek dat het leven van NF-patiënten, niet alleen met plexiforme neurofibromen, maar ook met optische glioma’s, cutane neurofibroma’s, GIST en NF2-geretaleerde vestibulaire schwannomas, fundamenteel kan veranderen.

 

De donatie van LET'S BEAT NF van €250.000 is mogelijk gemaakt door Ladies’ Circle Nederland. 

 

 

 

Schermafbeelding 2020 11 22 om 20.59.39

 


#3 Kankeronderzoek MicroRNAs - MPNST onderzoek

O.l.v. dr. Erik Wiemer van het Erasmus MC wordt onderzocht hoe goedaardige neurofibromen (tumoren) kunnen transformeren naar kwaadaardige. Er zijn verschillende microRNAs geïdentificeerd die een rol spelen bij die overgang. Sommige van deze zorgen voor agressieve groei van de kankercellen. Een artikel waarin de bevindingen worden beschreven is ter publicatie aangeboden aan een wetenschappelijk tijdschrift. Sinds kort wordt ook onderzocht of microRNAs ook de gevoeligheid voor chemotherapie van de kankercellen kunnen beïnvloeden.

 

Door nauwkeurig in kaart te brengen wat microRNAs precies doen, krijgen we een beter begrip van de biologie van neurofibromen en MPNST. Binnenkort zullen, in samenwerking met een Spaanse onderzoeksgroep, een aantal microRNAs die in kankercellen grote effecten laten zien, worden getest in muismodellen, waarin we kunnen bepalen of de microRNAs de tumorgroei afremmen of misschien wel blokkeren.

 

kankeronderzoek

 

Status

De groep van Erik Wiemer (afdeling Interne Oncologie, Erasmus Medisch Centrum) heeft onlangs resulaten gepubliceerd van hun onderzoek naar de rol van microRNAs bij de vorming van kwaadaardige zenuwschede tumoren (MPNST) in neurofibromatosis type 1 patiënten. De bevindingen zijn in februari 2020 verschenen in het tijdschrift Scientific Reports (Amirnasr, A. et al. (2020) Deregulated microRNAs in neurofibromatosis type 1 derived malignant peripheral nerve sheath tumors. Scientific Reports 10:2927-). Dit onderzoek is mede mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van Stichting Neurofibromatose.

De onderzoekers op het Erasmus MC hebben onderzocht of microRNAs verschillen in plexiforme neurofibromen en in kwaadaardige zenuwschede tumoren. Het bleek dat deze tumor typen werden gekenmerkt door verschillende microRNAs en verschillende microRNA hoeveelheden. Vervolgens werd bepaald welke microRNAs een rol spelen in metastasering en kankercel groei in de kwaadaardige zenuwschede tumoren. MicroRNAs die deze kanker-gerelateerde processen beïnvloeden dragen in belangrijke mate bij aan de kwaadaardigheid van deze tumoren en bieden aanknopingspunten om nieuwe doelgerichte therapieën te ontwikkelen.   

 

Schermafbeelding 2020 11 22 om 20.59.39

 

 

#4 CRISPR-CAS9 – haploinsufficiëntie aanpak voor NF1 

Neurofibromatose type 1 wordt gekarakteriseerd door de aanmaak van te weinig neurofibromine omdat één van beide NF1-genen is uitgeschakeld t.g.v. een mutatie. Geprobeerd wordt de aanmaak van neurofibromine weer te normaliseren door het overgebleven, nog intacte NF1-gen, harder aan te zetten. Dit onderzoek kan aanleiding geven tot de ontwikkeling van een nieuwe therapeutische aanpak voor neurofibromatose type 1 patiënten.

Op moleculair niveau wordt NF1 gekarakteriseerd door defecten in het NF1-gen dat codeert voor het eiwit neurofibromine. In de lichaamscellen van een typische neurofibromatose type 1 patiënt bevinden zich twee NF1-genen, elk op een afzonderlijk chromosoom 17. Eén van deze genen is inactief als gevolg van een mutatie, het andere ongemuteerde (wild-type) NF1-gen is wel actief, maar produceert te weinig neurofibromine. Er is dus onvoldoende neurofibromine aanwezig in de cellen van een neurofibromatose type 1 patiënt, waardoor het eiwit neurofibromine niet alle functies in voldoende mate kan uitvoeren, we noemen dit fenomeen haploinsufficiëntie. Het tekort van neurofibromine vormt de basis van de symptomen, zoals die optreden in neurofibromatose type 1 patiënten.

Onze hypothese is dat we een methodiek kunnen ontwikkelen die we kunnen gebruiken om het wild-type NF1-gen meer neurofibromine te laten maken zodat het tekort aan dit eiwit wordt opgeheven en daarmee de moleculaire symptomen zoals we die zien in NF-cellen.

De basis van onze aanpak vormt de recent ontdekte CRISPR-CAS9 technologie, die ons in staat stelt het wild-type NF1-gen harder aan te zetten. Een aantal test-experimenten zijn veelbelovend, maar de aanpak moet verder worden ontwikkeld en geoptimaliseerd. In een aantal laboratorium experimenten met cellijnen afkomstig van NF1 patiënten willen we onderzoeken of dit mogelijk is. Als dit het geval is, dan biedt dit therapeutische mogelijkheden. Helaas kan (en mag) de CRISPR methodiek nog niet worden toegepast in de mens en zijn er in dit verband ook nog een aantal technische problemen te overwinnen. Daarom willen we ook bestuderen of de aanmaak van neurofibromine op andere wijzen verhoogd kan worden, bijvoorbeeld onder invloed van medicijnen. Hiertoe zullen we een breed bruikbare screenings procedure ontwikkelen en deze gebruiken voor een screening met circa 1500 klinisch toegepaste medicijnen. Dit project kan aanleiding geven tot gerichte klinische studies met neurofibromatose type 1 patiënten, tot vervolg laboratorium onderzoek en uiteindelijk de ontwikkeling van nieuwe therapeutische strategieën. 

 

NCO3315 site 

 

Status

Eind 2019 is een test experiment uitgevoerd waarin geprobeerd werd de NF1-promoter te activeren met behulp van CRISPR-CAS9 / guide RNA constructen in Schwann cellijnen afkomstig van neurofibromatose type 1 patiënten. Deze initiële resultaten gaven aan dat we inderdaad NF1 expressie op mRNA en eiwit niveau kunnen induceren. De methodiek moet echter nog verder worden ontwikkeld en geoptimaliseerd. Ons onderzoek richt zich momenteel op het genereren van een luciferase-reporter construct, waarin de expressie van luciferase wordt gecontroleerd door de NF1- promoter. Met behulp van deze reporter kan eenvoudig de efficiëntie van verschillende CRISPR-CAS9/guide RNAs, die op verschillende plaatsen aangrijpen op de NF1-promoter worden getest. Verder richt ons onderzoek zich erop om de eerst behaalde resultaten te herhalen en verder te analyseren. Hierbij is het eerder opgestelde werkplan leidend. Aanvullend zal worden bepaald of het bovengenoemde luciferase reporter construct kan worden toegepast in een semi-high throughput drug screen procedures. Aangesteld op het project is de Leidse master student Siddh van Oost, die met hulp van Anne Vriends MSc het leeuwendeel van de proeven voor zijn rekening neemt.    

 

Update januari 2022
Met onze CRISPR-CAS9VP64 aanpak is er een “sweet-spot” in de NF1 promoter ontdekt. Als we CAS9VP64 naar deze plek dirigeren dan zien we een 10 voudige activering van promoter activiteit. Dat is veelbelovend! Ook een aantal andere plekken laten een activering zien die varieert van 5 tot 2-voudig. Er wordt nu onderzocht of deze hoge activeringen ook in tumor en Schwann cellen van NF1-patiënten worden gezien en wat de gevolgen zijn voor NF1 eiwit nivo’s en RAS signalering. Verwacht wordt dat de komende maand de bevindingen kunnen worden gepubliceerd.

In het verlengde van bovenstaande proeven worden er nu ook voorbereidingen getroffen voor de drug screen, we hebben de beschikking over zo’n 1500 medicijnen die we allemaal gaan testen. We onderzoeken nu hoe we de screen zo efficiënt en betrouwbaar mogelijk kunnen laten verlopen.

Update augustus 2024
Met behulp van de CRISPR-CAS9 techniek en een reporter construct hebben we in het laboratorium laten zien dat de productie van neurofibromine 2 tot 8-voudig kan worden geactiveerd. Dit kan door een activator eiwit op specifieke plekken in het DNA voor het neurofibromine gen te laten binden. In de komende maanden zullen we in het laboratorium onderzoeken of er bestaande medicijnen zijn die ook een activering van de neurofibromine aanmaak laten zien.

 

Schermafbeelding 2020 11 22 om 20.59.39

 

 

#5 Lamotrigine trial

Prof. dr. Ype Elgersma van het Erasmus MC onderzoekt of het medicijn Lamotrigine de cognitieve problemen bij kinderen met NF kan wegnemen. Voor de werving van geschikte kandidaten heeft prof. Elgersma ook buiten Nederland moeten kijken. In juli heeft het ziekenhuis in Barcelona eindelijk groen licht gekregen van de ethische commissie in Spanje om te starten met de trial. Er is een nieuwe fabrikant gevonden die de medicatie kan maken (en de plabebo), en de medicatie is in juli naar Barcelona verstuurd,waarna de trial is gestart.

 

Status

De trial is afgerond is en de data wordt geanalyseerd.

 

Schermafbeelding 2020 11 22 om 20.59.39

 

#6 Immuuntherapie NF-1

Dit project onderzoekt of immuuntherapieën een optie zijn voor de behandeling van neurofibromatose type 1 gerelateerde tumoren.

 

De meest effectieve vormen van immuuntherapie zijn checkpointremming en adoptieve T celtherapie. Beide therapieën worden reeds in de kliniek toegepast voor een aantal type tumoren, waaronder bloed, huid en longtumoren, en zijn voor deze tumor typen het experimentele stadium gepasseerd. Voor verdere ontwikkeling en toepassing van immuuntherapie voor NF1-gerelateerde tumoren is onderzoek naar het immuunprofiel van deze tumoren en preklinisch testen van deze immuun interventies nodig. Dit project is een eerste noodzakelijke stap om de aanwezigheid van aangrijpingspunten voor immuuntherapie te identificeren. Als we die vinden willen we het onderzoek valideren in een vervolgfase.

 

Naast specifieke NF1 kennis, heeft de afdeling Interne Oncologie van het Erasmus MC Kankerinstituut een jarenlang track-record in het ontwikkelen en klinisch toepassen van immuuntherapie. Ons onderzoek zal onder leiding staan van dr. Erik Wiemer en prof. dr. Reno Debets.

Dr. Erik Wiemer zegt over het onderzoek: “Dit is een fantastisch en vernieuwend onderzoek en een belangrijke stap binnen de zoektocht naar mogelijke oplossingen voor NF-1. We gaan er met volle energie mee aan de slag!”

 

Status

Onderzoek wordt opgestart.

 

#7 FACE NF1 - een multigefaseerde benadering om NF1 beloop te voorspellen


Dit onderzoekt beoogt om met een combinatie van klinische, genetische, en biologische methodieken de ontwikkeling van goedaardige en kwaadaardige tumoren bij NF1 te voorspellen, om zo de behandeling en opvolging te optimaliseren. Nu is er veel onzekerheid over wat en/of wanneer je iets krijgt t.g.v. de ongeremde tumorgroei. Het is heel onvoorspelbaar. De kracht van het onderzoek ligt in het opzetten van een landelijke database, inclusief een biobank, welke volledig gericht en opgebouwd wordt voor de ziekte NF1. Bestaande initiatieven missen nl samenhang. Door het opzetten van 1 landelijke database, kunnen de benodigde analyses gemaakt gaan worden.

In dit onderzoek richten we ons ook op 2 biomarker-doelen: 1) een biomarker dat de respons op Trametinib voorspelt (TRAIN studie) en 2) de identificatie van een proteome biomarker (samenstel van eiwitten). Dit proteoom onderzoek zal nieuw inzicht geven op de problematiek rondom de transitie van goedaardigheid naar kwaadaardigheid bij NF1. Uiteindelijk bieden deze verschillende substudies de mogelijkheid om patiënten met NF1 te classificeren naar een verschillende mate van risico op een complexe PN of het optreden van een MPNST. Tevens maakt het beschikbaar hebben van een gedegen database, inclusief een biobank met gestructureerde opslag van lichaamsmateriaal het voor toekomstige studies eenvoudiger en zullen samenwerkingen met andere onderzoeksgroepen (ook internationaal) kunnen worden geïntensiveerd.


Deze professionaliseringsslag is een grote vooruitgang in het complexe NF1 landschap. Zonder data geen bouwstenen voor de toekomst!


Dr. Oostenbrink zegt: “Ik ben heel erg blij dat we binnenkort met dit onderzoek van start kunnen gaan. Het is een belangrijke vooruitgang om het complexe beloop van NF1 te ontrafelen. Met gebruik van klinische gegevens, erfelijke factoren en biomarkers ontwikkelen we een persoonlijk risicoprofiel voor mensen met NF1 gerelateerde plexiforme neurofibromen."

 

 NCO3315 site 

 

Status

Het onderzoek wordt opgestart.

 

Schermafbeelding 2020 11 22 om 20.59.39

 

Alle bovenstaande onderzoeken zijn mogelijk gemaakt of mede mogelijk gemaakt door de stichting. Wil jij ook een bijdrage leveren aan wetenschappelijk onderzoek, klik dan op ‘Doneren’ boven in het menu.